Onze visie op circulariteit in de buitenruimte. Over de begripsverwarring tussen recycling en écht hergebruik. Over een marktplaats voor herbruikbare onderdelen. En over opdrachtgevers zoals Almere en Amsterdam die laten zien dat het kán – als je durft.
Als je eenmaal ziet wat er allemaal wél mogelijk is, voelt weggooien ineens als luiheid. En toch gebeurt het dagelijks, ook bij de overheid. Omdat we niet verder kijken dan de projectgrens, omdat hergebruik ‘te veel gedoe’ lijkt of omdat iets nieuws ‘nu eenmaal mooier oogt’. Maar circulariteit is geen kwestie van idealisme. Het is een kwestie van logisch nadenken.
Recent hebben we tussen twee gemeenten een project gedaan waarbij driekwart van een product opnieuw gebruikt werd. Dat bespaarde maanden aan levertijd, kosten én nieuwe grondstoffen. Duurzaamheid met gezond verstand dus. En het mooie? Als het spul eenmaal een paar maanden in de grond zit, ziet niemand het verschil meer. Zo simpel kan het zijn.
Veel mensen schermen met het begrip circulariteit, maar wat ze feitelijk bedoelen is recycling. Dat is in mijn ogen geen circulariteit. Recycling is iets opnieuw aanbieden als grondstof, zodat het geen afvalstroom wordt. Circulariteit gaat veel verder: dat is volledig hergebruik van iets dat al eens gemaakt is. Een wezenlijk verschil dat in beleid en uitvoering vaak onderbelicht blijft.
Binnen Buitenkast hanteren we al jaren een beleid van terughalen, ontmantelen en hergebruiken. Van scharnieren tot sloten, als we weten dat er nog veel van die kasten in het veld staan, refurbishen we ze. Op eigen risico, omdat we geloven dat dit de toekomst is. En ook omdat het loont: het levert materialen, kennis en zelfs omzet op.
Toch blijft circulariteit nog te vaak afhankelijk van toeval en individuele motivatie. De meeste projectleiders denken nog in termen van ‘nieuw’. Terwijl juist zij de sleutel in handen hebben. Want je kunt pas kiezen voor hergebruik als je weet dat het kán. En daar ligt voor mij de crux: bewustwording.
Wij zouden, met onze ervaring en marktaandeel, prima de draaischijf kunnen zijn van een landelijke marktplaats voor hergebruikte onderdelen. Maar dan moeten opdrachtgevers het ook willen, en moeten aanbestedingen daar ruimte voor maken. Een kast is geen kast: ondergronds is duurzamer, beter herbruikbaar en robuuster. Maar in veel projecten wordt daar niet naar gekeken. Dan telt alleen de laagste prijs – of het ‘mooie plaatje’.
In Amsterdam kijken we nu of we wisselkasten kunnen inzetten voor tijdelijke voorzieningen bij kademuurprojecten. Dan verhuis je een kast gewoon mee met het werk. Minder verspilling, minder kosten, meer circulariteit. Het is geen proef meer. We doen het gewoon. Omdat het werkt.
Gemeente Almere is wat mij betreft een van de koplopers op dit vlak. Zij durven gewoon te zeggen: “Dit is onze ambitie, en we willen dat dit soort principes in onze uitvragen komt.” Daar zit visie achter. En ze zetten dat ook door. Zo stimuleer je structureel andere keuzes – niet alleen bij jezelf, maar ook in de markt.
De échte versnelling blijft vooralsnog uit. Ja, circulariteit leeft nu meer dan vijf jaar geleden. Maar als we in 2030 voor 50% circulair willen zijn, moeten we wel nú meters maken. En dan helpt het niet als de overheid doelen stelt zonder routekaart. Of wetten uitstelt tot vlak voor de deadline. Dan krijg je paniek in plaats van beleid.
Circulariteit begint niet bij regels, maar bij ambitie. Bij ondernemers die doen wat goed voelt én wat logisch is. Maar het groeit pas écht als de spelregels meebewegen. Dus overheden: maak het concreet. Stel meetbare eisen. En zorg voor een gelijk speelveld. Alleen dan bouwen we samen aan een circulaire toekomst.
En geloof me: dat voelt een stuk beter dan iets weggooien dat nog prima een ronde mee kan.